Khojaly Genocide
Khojaly Genocide
Featured

Wellicht redt mijn zusje het nog

De ogen van de jongen en zijn dode baby zusje in zijn armen staan in mijn geheugen gegrift.

Toen ik op bezoek was in Azerbeidzjan in april 2022, heb ik voor het eerst in de afgelopen 28 jaar Martyrs’ Lane bezocht. Dit is een park ter nagedachtenis aan de martelaren die stierven voor de onafhankelijkheid van Azerbaijan en ook de martelaren die tijdens I en II Karabakh oorlog gesneuveld zijn. Ergens tegen het einde van mijn bezoek heb ik een graf gezien waarop stond “5 jarig meisje uit Chodzjali”. Het raakte mij heel erg. Een leven dat al in de speelse periode van een kindertijd verloren is gegaan. Een slachtoffer van een misdaad. Ik ging dit onderzoeken en wilde meer informatie verzamelen over dit meisje. Helaas is niet bekend wie dit meisje is. Bij het onderzoek heb ik wel Namiq Babyev ontmoet uit Agdam, die direct een rol gespeeld heeft om bewoners van Chodzjali te redden. Onderstaand artikel is ter nagedachtenis aan alle kinderen die het leven hebben gelaten in welke oorlog dan ook. Dit is een van de grote tragedies in ieder oorlog.
Ilkana Goja, Stichting TogetherStrong

Wellicht redt mijn zusje het nog

Ooggetuige en redder van Chodzjali slachtoffers

Ik was net 20 jaar oud toen Agdam, de stad waar ik geboren en opgegroeid ben, werd aangevallen door Armeense troepen. 

Ik was net terug van mijn militaire dienst in Rusland en ik had verstand van wapens. Het was na het instorten van de Sovjet-Unie. Azerbeidzjan had nog geen eigen leger gevormd. Alles was chaotisch. Als bewoners van stad Agdam moesten we iets doen. Net als in alle andere steden van Karabach, werd in Agdam ook een zelfverdedigingsgroep gevormd.

Na mijn diensttijd was ik mijn eigen handel begonnen, waarmee ik succesvol was. Helaas de situatie in Karabach en Agdam werd steeds dreigender. Agdam werd steeds intensiever aangevallen door Armeense troepen. Ik heb mijn handel achtergelaten en heb besloten om mee te doen met de zelfverdedigingsgroep van Agdam. Mijn doel was om mijn familie en huis te beschermen. 

Net als alle andere bewoners van Agdam ging ik ook naar bed met geluiden van bombardementen door Armeense troepen. Ik werd soms waker en ging weer slapen. Ik hoor tot de generatie die gewend was aan de geluiden van “de Grad”, het Russische wapen, waarmee Armeense troepen de stad Agdam en de dorpen rondom elke dag bombardeerden. De Grad is een wapensysteem waarmee in korte tijd tientallen raketten kunnen worden afgeschoten. De Russen gebruiken dit wapensysteem nu ook in de Oekraïne.

In de vroege ochtend van 26 februari 1992 kregen we bericht dat er erg veel beschietingen zijn geweest in de richting van de stad Chodzjali. Onze verdedigingsgroep is vertrokken vanuit Agdam in de richting van Chodzjali. Bij de rivier Gargar, moesten we heel erg oppassen en ons verstoppen. We werden door sluipschutters of ander Armeense troepen beschoten. Aan de rivier Gargar hebben we ons achter een grote rots verstopt om niet beschoten te worden en te kunnen observeren wat er aan de hand was. Toen zagen we in de verte twee gedaantes. We waren heel voorzichtig en wilden weten wat er aan de hand was voordat we überhaupt iets zouden ondernemen. De gedaantes kwamen dichterbij en toen zagen we twee jongens van ongeveer 13-14 jaar oud. Ze zagen er angstig uit en hun kleren zaten onder het bloed. Een van de jongens had iets in de armen. We riepen hun zachtjes en gaven aan dat we Azerbeidzjaanse waren en hun wilden helpen. Ze kwamen dichterbij en vertelden dat de stad Chodzjali in de nacht was aangevallen. En dat mensen waren gevlucht in de richting van Agdam. En vele waren op hun vlucht, dichtbij Asgaran, bij Gara gaya gemarteld en gedood.  

We vroegen de jongen wat hij in zijn armen hield. Hij antwoorde dat op het moment ze in het bos aankwamen zijn hele familie vermoord was. Hij pakte zijn kleine zusje uit de armen van zijn dode moeder in de hoop dat ze nog leefde. Hij rende om haar en zichzelf te redden. Maar het baby meisje was geraakt. De jongen was heel erg bang, geschrokken, machteloos dat hij zijn familie niet kon redden. Het was afschuwelijk voor hem om lichamen van zijn familie achter te laten. Maar zijn kleine zusje heeft hij in zijn armen gedragen. Zijn zusje was dood maar hij wilde haar lichaam niet loslaten. Ik kon in zijn ogen zien en van zijn stem horen: “wellicht redt mijn zusje het nog”. We hebben hun de weg gewezen hoe ze naar Agdam konden lopen en vertelden dat op de weg er mensen waren om hun te helpen.

Toen wij de Gargar rivier overstaken in de richting van Asgeren stad, konden we niet geloven wat we zagen. De witte sneeuw was rood van het bloed, Gara gaya (berg) was vol met lichamen. Het was een beeld van onmenselijke acties. Een horror die ik tot vandaag niet kan vergeten.

Tijdens de eerste Karabach oorlog ben ik getuige geweest van veel martellingen en ellende. Maar de ogen van de jongen en zijn dode baby zusje in zijn armen staan in mijn geheugen gegrift. Soms ben ik wakker omdat ik van die jongen droom die zijn zusje met veel liefde in zijn armen hield, net alsof hij hoopte dat alles straks voorbij was en dat zijn zusje weer wakker werd. 30 jaar later weet ik nog steeds niet wat er met deze jongen is gebeurd. Ik heb zelf kinderen en woon inmiddels in Europa. Beelden van Chodzjali zijn in mijn geheugen gegrift.
Namiq Babyev

Acht dagen in Armeense gevangenschap

Dit is het verhaal van de 20 jarige vrouw die ooggetuige was van Chodzjali Genocide en het overleefde. Armeense troepen pleegde in 1992 in de stad Chodzjali in de provincie Karabach in Azerbeidzjan genocide. In de nacht van 25-26 februari 1992 werd de stad aangevallen en verbrandt, bewoners gedood, gemarteld en gevangenen genomen. Sommige hebben het overleeft.

Verhalen van Chodzjali Ooggetuigen