De Hartverscheurende Getuigenis van Lafchanum: 9 Dagen in het Bevroren Bos
- Hoe heet je?
- Lafchanum
- Waar kom je vandaan? Uit welk dorp kom je?
- Ik kom uit Dashbulaq (noot van de redactie: een dorp in Karabach).
- Waarom ben je hier, Lafchanum? Waarom heb je je huis verlaten?
- Armeniërs hebben ons uit onze huizen verdreven.
- Ze hebben je eruit gezet?
- Ja
- Wat is er met je voeten gebeurd?
- We hebben negen dagen lang op blote voeten in de sneeuw doorgebracht.
- Wat is er gebeurd? Het sneeuwde de hele tijd…
- Zijn je voeten bevroren?
- Ze knikt ja
- Hoe gaat het nu met je?
- Het gaat goed met mij
- Ik wens je het allerbeste.
- Bedankt
Zie YouTube film: https://www.youtube.com/watch?v=_gtVDh6ndPs
Deze dialoog is tussen journalist Tschjingiz Moestafayev en Lafchanum, nadat ze werd geruild en onder medisch toezicht stond van Azerbeidzjaanse artsen voor behandeling in Agdam. Tschjingiz Moestafayev was een arts en militair journalist die actuele verslagen uit Karabach uitzond eind jaren ’80, begin jaren ’90 van de vorige eeuw. Hij was een van de eerste journalisten die op 26 februari 1992 verslag deed van het Bloedbad in Chodzjali en later, op 15 juni 1992, werd hij vermoord door Armeense gewapende troepen.
Een van de slachtoffers was de kleine Lafchanum, bijna 9 jaar oud. Ze woonden in het dorp Dashbulag in Karabach. In 1988 werden ze onder bedreiging van Armeense buren gedwongen hun dorp te verlaten omdat ze Azerbeidzjaans waren. Haar familie vond een nieuw huis in de stad Chodzjali en woonde daar tot 26 februari 1992. Ze is de jongste van het gezin, met 5 zussen en 3 broers. Haar oudste broer was getrouwd en zijn vrouw was 8 maanden zwanger. Ze waren thuis tot 23:00 uur ‘s nachts. Er was stilte. Toen begonnen de beschietingen en bombardementen. Haar vader vroeg hen naar de kelder te gaan, die hij zelf onder hun huis had gegraven om zijn gezin te beschermen tegen bombardementen. Ze hoorden een buurvrouw roepen, een Turkse vluchteling uit Oezbekistan die in Chodzjali was gaan wonen. Ze vertelde Lafchanums ouders te vluchten omdat het hele dorp, inclusief haar eigen familie en buren, waren opgepakt. De vader nam Lafchanum in zijn armen, samen met de hele familie, broer, zus, vrouw van de broer, tantes, neven, en ze vluchtten. Ze liepen 9 dagen lang in de kou, en bevroren bijna. Na 9 dagen werden ze opgepakt. Haar tante en de zwangere vrouw van haar broer overleefden het niet; ze werden voor hun ogen neergeschoten door Armenen. Hun lichamen bleven achter. Veel mensen die ze onderweg hadden ontmoet, werden vermoord. Iedereen had bevroren ledematen; ze voelden niets meer.
Lafchanum was klein en wilde eten. Ze wilde huilen van de honger, maar ze mocht niet huilen, anders werden ze opgepakt. Haar vader pakte regelmatig twijgjes van bomen, kauwde er eerst op en stopte ze daarna in haar mond. Negen dagen lang was dit haar voedsel. Als ze iets wilden drinken, aten ze sneeuw.
Na 9 dagen werden ze opgepakt en naar een plek gebracht waar meer dan 70 gevangen en uit Chodzjali waren. Alle mannen werden voor hun ogen gemarteld en vernederd, zelfs kinderen en vrouwen werden mishandeld voor de ogen van hun eigen mannen. Haar vader werd dagelijks voor haar ogen gemarteld, zijn tanden werden uitgetrokken en zijn ribben waren gebroken door martelingen. Het was onbegrijpelijk en zwaar. Er zijn geen woorden die kunnen beschrijven wat we hebben meegemaakt, zegt ze.
Uiteindelijk werden ze geruild, door Allahverdi Bagirov uit Agdam. Na drie dagen eerste hulp in het ziekenhuis van Agdam werden ze naar Baku gebracht. Ze bleven drie maanden en 5 dagen in het ziekenhuis. Vanwege de kou en bevriezing werden de benen van haar zus en haar vader geamputeerd. Ze hadden alle hoop en zin in het leven verloren. Op zo’n jonge leeftijd was het onbegrijpelijke trauma niet te bevatten. Een van de laatste dagen kwam een arts binnen met narcissen in haar hand. Ze zei tegen Lafchanum: Je hebt zoveel leed meegemaakt. Ik gun je een frisse nieuwe naam. Vanaf vandaag ben je Nargiz (Narcis bloem).
Omdat ze geen documenten hadden – alles was verbrand in Dashbulag en Chodzjali – vroeg haar vader de officier in Baku om haar naam als Nargiz op de nieuwe documenten te schrijven. Zo kreeg de kleine gewonde Lafchanum een nieuw leven onder de naam Nargiz Mammadova. De naam Nargiz Mammadova staat symbool voor veerkracht, doorzettingsvermogen en de hoop op een betere toekomst, een nieuwe start.
Tegenwoordig woont ze in een bergachtig gebied in Azerbeidzjan, en als het koud en mistig is, is ze erg bang en durft ze niet naar buiten. Ze herbeleeft wat ze heeft meegemaakt en ervaart de diepgaande impact van conflict in haar leven, de blijvende littekens die oorlog heeft achterlaten. Ze hoopt dat ondanks alles ze ooit weer naar haar eigen huis kan gaan en haar eigen kinderen kan laten zien waar ze vandaan komt.
De kleine Lafchanum was 5 jaar oud toen ze vanuit haar geboorteplaats moest vluchten, en toen ze negen jaar oud was, op 26 februari 1992, moest ze van de ene op de andere dag haar huis verlaten om
te vluchten voor hun leven. Zij en haar familie brachten 9 dagen op blote voeten door in het bos terwijl ze op een koude winternacht uit hun huizen vluchtten. Tweeëndertig jaar later heeft ze nog steeds pijnlijke herinneringen aan die 9 dagen die ze doorbracht in de koude winternacht, in het bos, op bevroren sneeuw, waar diepe en tragische wonden en diepe littekens van oorlog ontstonden.
Ilkana Goja
Dit artikel is tot stand gekomen door onderzoeken van getuigenissen van ooggetuige op YouTube, krantenartikelen en persoonlijke gesprekken met de persoon zelf.
@Alle Rechten voorbehouden. Niets van deze website mag worden verveelhoudigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, of op welke ander wijze en/of door welke ander medium ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemmingen van Stichting TogetherStrong. Ook mag niet gerefereerd worden aan informatie ana deze site of artikelen zonder correcte bronvermelding naar Stichting TogetherStrong.