Armeense agressors in het dorp Edilli, in de regio Khodzjavend
In het artikel getiteld “Getuige van de Armeense wreedheden Edilli village”, schreef ik eerst over het doel van mijn bezoek aan Azerbeidzjan. Op 22 februari had ik een and om Karabach provincie van Azerbeidzjan te bezoeken en mocht ik deel nemen aan evenementen die zijn gewijd aan de 30e herdenking van de genocide in Chodzjali. Samen met 26 journalisten en schrijvers uit 12 landen nam ik deel aan dit evenement dat tot 28 februari zou duren.
Ik was er trots op de enige persoon uit Nederland te zijn die aanwezig bij dit evenement c.q. bezoekprogramma. Het plan omvatte bezoeken aan de steden en dorpen ‘Agdam, Fuzuli, Khojavand en Shusha en de regio, die na de 44-daagse oorlog in 2020 waren bevrijd als gevolg van de grote moed van het Azerbeidzjaanse leger. De dorp en de regio werd 28 jaar lang door Armenië bezet. Ik was mij ervan bewust dat er een zeer moeilijke taak voor de boeg lag. Ik bracht bezoek aan het dorp Edilli in de regio Khojavend.
Op de tweede dag van het bezoek is de groep naar het dorp Edilli vertrokken. Ik merkte dat de Azerbeidzjaanse regering is begonnen met grootschalige restauratiewerkzaamheden in de bevrijde gebieden, en dat er een brede en gemakkelijke weg naar deze gebieden is aangelegd. Ik zag dat deze wegen voor het eerst de regio Fuzuli bereikten, dat al bijna 30 jaar bezet geweest was. Wij kregen de kans om met eigen ogen de verwoestingen te zien die ik lange tijd alleen in kranten en op televisieschermen had gezien. Ik merkte op en was geschokt door de ruïnes van de stad, die ooit meer dan 17.000 mensen huisvestte, en dat de Armeniërs ongekende etnische zuiveringen uitvoerden in alle bezette nederzettingen en alle Azerbeidzjanen verdreven. Na de Eerste Karabach oorlog waren er op deze plaatsen geen sporen van menselijke stem en activiteit meer geweest en deze nederzetting werd een “stad van geesten”.
Na Fuzuli gingen we naar Edilli en dat de weg naar het dorp smal en heuvelachtig was. Ik merkte op dat hoewel de Armeniërs deze gebieden al ongeveer 30 jaar bezetten, ze geen bouwwerkzaamheden hebben uitgevoerd, integendeel, ze de bestaande gebouwen hadden geplunderd. Langs de weg waren alleen maar vervallen gebouwen. Toen wij de bestemming bereikten, zag ik soldaten en politie, evenals mannen in burger, zich verzamelen rond een grote put. Toen ik uit de bus stapte heb ik zonder tijd te verspillen een nabijgelegen heuvel beklommen om beter te kunnen zien wat er aan de hand was. Opeens werden mijn knieën gevoelloos. De menselijke schedels en lichaamsbotten die ik zag, schokten me.”
Benadrukkend dat Shamsi Shikhaliyev, een levende getuige van de gebeurtenissen, op de hoogte was van het bloedbad op lokale bewoners door Armeniërs in augustus 1993, zei Shamsi Shikhaliyev dat na de bevrijding van Karabach door Azerbeidzjan in 2020, de Republiek Azerbeidzjan is begonnen met opgravingen in de regio Karabach en in gebieden waar massaal menselijke lichamen werden begraven. Deze lichamen worden na een gedegen DNA-analyse en identificatie overgedragen aan nabestaanden voor begrafenis.
In Edilli, en van meer dan tientallen dorpen in de regio Khojavend het slachtoffer zijn geweest van Armeense bezetting, geweld en wreedheid. Interessant is dat de internationale pers, vooral in het Westen, zeer weinig bericht over Armeense misdaden in die gebieden.
Ik voelde mij verward door wat ik zag en zei dat ik het verdriet van de verdeelde mensen deelde, maar dat ik blij was dat Azerbeidzjan de bezette gebieden had bevrijd. Ik sprak mijn vertrouwen uit dat de Azerbeidzjanen, die de echte eigenaren van deze gronden zijn, hun geboorteland zullen doen herleven en hier een comfortabel en welvarend leven zullen opbouwen.
4.000 Azerbeidzjanen worden nog steeds vermist sinds de eerste Karabach oorlog, zonder dat de Armeense autoriteiten ooit iets willen zeggen over hun lot.
Het mysterie staat op het punt te worden opgelost
Dankzij de getuigenissen van oorlogsslachtoffers en de vondst van documenten werd een massagraf aan het licht gebracht in het dorp Edilli in de bevrijde regio Khojavend, verklaarde
Hikmat Hajiyev, die de woordvoerder is van het voorzitterschap zegt:
“Dit massagraf kon worden gevonden dankzij ooggetuigenverslagen van de gevechten, en voormalige Azerbeidjaanse krijgsgevangenen. Edilli werd gebruikt als concentratie- en martelkamp voor Azerbeidjaanse krijgsgevangenen, maar er werden daar ook burgers opgesloten.
Zaur Ismayilov, een lid van de werkgroep van de Staatscommissie voor krijgsgevangenen, gijzelaars en vermiste personen, zei dat de commissie tijdens haar zoektocht andere massagraven ontdekte in de buurt van de bevrijde steden ‘Aghdam, Fuzuli, Khojavand en Shusha. In Edilli werden volgens voorlopige gegevens daar de overblijfselen van 15 tot 20 mensen gevonden, in een gemeenschappelijk graf van 3 meter diep gegooid. De Staatscommissie heeft gegevens over verschillende massagraven, die geleidelijk zullen worden blootgelegd naarmate de territoria worden ontruimd. Er zijn al een tiental lichamen gevonden in bijvoorbeeld Asaghi Seyidahmadli, in de regio Fuzuli. Onderzoek wordt altijd vertraagd door de aanwezigheid van mijnen in de grond voegde hij toe. Ook Boobytraps een ogenschijnlijk ongevaarlijk object met daarin een verborgen explosief dat is ontworpen om iedereen die het aanraakt te doden of te verwonden.
Shamsi Shikhaliyev, een getuige van het bloedbad, zei dat hij op 28 augustus 1993, terwijl hij naar Fuzuli reisde om zijn familie te helpen verhuizen, werd ontvoerd door Armeniërs en 48 dagen lang gevangen werd gehouden. Hij zei dat tijdens de eerste Karabach oorlog (1988-1994) de lichamen van Azerbeidzjaanse militairen die in Fuzuli waren omgekomen, in vrachtwagens werden vervoerd en begraven in gaten die waren gegraven in het dorp Edilli.
Vóór de genocide in Chodzjali hebben de Armeniërs dus talloze moordpartijen gepleegd, met name in Garadaghli, Akhullu, Tug, Salaketin en Edilli.
De stilte van de doden
De ontdekking van deze massagraven in de bevrijde gebieden is een verder bewijs van de misstanden, van de misdaden begaan door de Armeense troepen (o.a. in Edilli) tijdens de bezetting. Ze vernietigden niet alleen huizen en monumenten, ze vermoordden mensen en behandelden de doden onmenselijk. Laten we duidelijk zijn: de steun van Frankrijk aan de Armeniërs was een van de elementen van de Franse presidentiële campagne, die wordt gekenmerkt door een escalatie van extreemrechtse ideeën.
Azerbeidzjan werd voorgesteld als een moslimland tegen een christelijk land, ook al is het absurd. En dat maakte Azerbeidzjan tot een ideale vijand. Waarschijnlijk zal deze steun met het einde van de Franse presidentsverkiezingen verdwijnen.
Het is zoals we het vaak noemen: Het is ergens ver weg en dan is het “De ver van mijn bed show”. Onze regering in Nederland ziet dat ook zo. Laten we er ons niet mee bemoeien denken ze, of laten we net doen alsof onze neus bloedt. Behalve als er iets te halen valt, dan wordt het interessant.
Laat de Nederlandse regering zich eens positief uiten over feit dat Karabach weer tot Azerbaijan behoord. En dat ze zich gaan beroepen op zaken doen. Waarschijnlijk gaat dat nooit gebeuren, want dan worden ze door Frankrijk en andere sympathisanten van Armenië op de vingers getikt.
Laat Nederlandse bewindslieden zelf maar eens naar Karabach in Azerbaijan reizen en de ellende aanzien die veroorzaakt is door de Armeense agressors met grote hulp van het 366ste gemotoriseerde regiment van het Sovjet leger. Laat ze maar eens naar de overlevenden luisteren die de barbaarse moordpartijen hebben overleeft. Dan hoop ik dat ze zeggen, dat wist ik niet. Dan zeg ik, dan hebben jullie niet goed opgepast.
Ik heb in dit bericht alleen maar Edlilli uitvoerig benoemd, maar geloof mij dat alles wat ik gezien heb in deze steden en dorpen van de Karabakh regio verschrikkelijk was. Nergens was nog leven. Alle huizen en gebouwen waren vernietigd en de aarde was dood.
Iedere oorlog is gemeen en niet goed te praten. Ik mag iets zeggen over de verschrikkingen die hebben plaatsgevonden in Karabach. Ik heb het gezien. Het was een verschrikkelijke gewaarwording.
Henri van Rens