Een wees te zijn is een zeer slechte zaak
Ik ben Aliyev Mehdi Firdovsi oglu, geboren in 1988 in Chodzjali. In de nacht van 25 op 26 februari 1992, verloor ik mijn vader, moeder, broers, met andere woorden, al mijn familieleden. Die nacht werd een familie volledig vernietigd door Armeense troepen. Momenteel woon ik in het dorp Agcakand in de regio Goranboy. Ik werk als politieagent in de stad Goranboy. Ik kan niet vergeten wat er die nacht is gebeurd. Het was donker. Het geluid van kogels kwam van alle kanten. Mijn vader nam ons mee naar de kelder van ons huis, en vandaar vertrokken we en renden richting het bos. Die nacht bracht de broer van mijn grootvader me naar het bos. Er waren veel mensen bij ons. Ik herinner me dat ik viel toen Armeniërs het vuur op ons openden. Misschien was ik een zware last voor mijn familieleden. Ik was een kind, maar ik vroeg me af waarom ik naar dit bos gebracht werd. Ik, een 4-jarige jongen, was alleen in het midden van het bos. Het was donker, koud en beangstigend. Ik was aan het schreeuwen en huilen. Ik hoorde niets. Thuis spraken ze over de Armeniërs. Toch kon ik de kwestie van de dood of gevangenschap niet begrijpen. De Armeniërs kwamen af op mijn stem. Ik kon niets goed begrijpen. Maar door hun gedrag wist ik dat het Armeniërs waren. Omdat ze bejaarden, vrouwen en kinderen vermoordden. Ik heb het gelukkig overleefd. De Armeniërs brachten me naar de gevangenen. Ik was op zoek naar mijn ouders, broers, maar kon ze niet vinden. Ik huilde en vroeg hen me naar mijn ouders te brengen, naar mijn broers. Ik wilde niet geloven dat Armeniërs al mijn familieleden hadden vermoord. Ik begreep het pas toen ik tiener was. En ik begreep ook dat wij allemaal slachtoffer van een oorlogsmisdaad waren.
Alle gevangenen daar waren met zichzelf bezig. Ik was een jongen van 4 jaar. Niemand was in mij geïnteresseerd. Ik kan dat vreselijke gevoel niet met woorden beschrijven. Het is heel moeilijk voor mij om hierover te praten. Anderhalve dag later werden we vrijgelaten. Het was heel moeilijk om zonder mijn familie te leven. Ik leef het leven met valsheid en leugens. Een wees te zijn is een zeer slechte zaak. Het punt dat mij onderscheidt van de andere 24 kinderen die hun ouders hebben verloren, is dat hun broers en zussen nog in leven zijn, maar ik verloor zowel mijn ouders als mijn broers. En ik verloor mijn familie volledig. Ik wens dit leven aan niemand toe. Ik ben de eenzaamste inwoner van Chodzjali. Ik ben niet opgegroeid met mijn familie. Ik ben nog steeds alleen, eenzaam. De moeilijkste wandeling is alleen lopen. De ouders helpen hun kind, maar ik heb geen ouders. Ik ben met veel moeite opgegroeid. Ik wens niemand zo’n leven toe.
Ilkana Goja
Dit artikel is tot stand gekomen door onderzoeken van getuigenissen van ooggetuige op YouTube, krantenartikelen en persoonlijke gesprekken met de persoon zelf.
@Alle Rechten voorbehouden. Niets van deze website mag worden verveelhoudigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, of op welke ander wijze en/of door welke ander medium ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemmingen van Stichting TogetherStrong. Ook mag niet gerefereerd worden aan informatie ana deze site of artikelen zonder correcte bronvermelding naar Stichting TogetherStrong.