Monte Melkonian heeft mij en andere gevangene gemarteld
Ik ben Agayeva Durdana, geboren in 1972 in Chodzjali, een kleine stad in Karabach. Vanaf mijn 17e werkte ik als telefoniste in de telefooncentrale van de stad Chodzjali.
Mijn werk viel samen met de oorlogsjaren. Ik werkte dag en nacht, zonder pauze in samenwerking met onze nationale helden Alif Hajiyev, Tofig Huseynov en Agil Guliyev. Ze waren deel van verzet groep die de stad Chodzjali wilden beschermen tegen de Armeense troepen.
Het was erg moeilijk en beangstigend om elke nacht onder een kogelregen te moeten werken. Als een soldaat elke dag en nacht zijn post moest bewaken, bewaakte ik mijn post als telefoniste met een telefoon in een hand en pistool in de andere hand.
Elke nacht maakten de oproepen van de Armeniërs ons bang. Ze vertelden ons dat ze ons zouden platbranden. Hierdoor hebben de bewoners van Chodzjali 4 jaar in doodsangst geleefd. Het einde was de Chodzjali genocide.
In de nacht van 25 op 26 februari 1992 vielen de Armeens-Russische troepen Chodzjali aan. Ze vernietigden de stad Chodzjali en de bewoners van Chodzjali. Alle bewoners werden gedwongen huis en haard te verlaten. Het was een extreem koude winternacht. Door het koude water van Gargar revier wilden we naar het bos Ketik gaan. Er waren vrouwen, kinderen, zwangeren, baby’s, ouderen en gewonden. Het Ketik bos was onze enige weg naar de stad Agdam. In Agdam zouden we veilig zijn. Maar we zijn in de val gelokt. De Armeense-russische troepen hebben de weg geblokkeerd en hebben ons aangevallen. In mijn beleving ze pleegden genocide door de burgerbevolking te beschieten. Ik herinner me dat honderden mensen zijn gedood of gewond geraakt.
Honderden mensen stierven voor mijn ogen. Vrouwen, kinderen, baby’s, oude mensen en zwangere vrouwen werden gemarteld.
Ik raakte gewond aan mijn rechterbeen. Mijn broer, die met mij was, en ik werden door Armeniërs gevangen genomen.
Ik leefde 8 dagen in gevangenschap, werd geconfronteerd met de dood elke moment. Ik werd elke dag fysiek en mentaal gemarteld. Behalve Armenen, waren er huurlingen neem ik aan uit diverse landen oa zo als Rusland en Afrika die ons martelden. Sommige van hen spraken Perzisch en Arabische taal.
Er waren veel gevangenen uit Chodzjali. Maar gevangenen, ongeveer 70 mannen, van de verzet groep werden apart behandeld door de beruchte terrorist Monte Melkonian zelf. Ik was enige vrouw tussen 70 mannelijke gevangenen van de verzetsgroep. Monte Melkonian martelde de mannen elke dag voor mijn ogen en daarna ging hij mij martelen zoals hij bij de mannen deed totdat ik bewusteloos was. Ondanks dat ik bewusteloos was, bleven ze mij mishandelen. Na eindeloze martelingen in de 8 dagen was ik heel zaken viel voortdurend flauw.
Er was een woeste Armeniër, genaamd Karo, die Chodzjali bewoners onthoofde, ze neerschoot en levend verbrandde. Op een dag kwam Karo naar me toe en zei dat hij mij zou onthoofden met zijn mes. Ik was doodsbang, ik huilde innerlijk maar verhief mijn stem niet eens…
Het verhaal van Durdana Agayeva kan je lezen in het boek van Chodzjali ooggetuigen vertellen, pagina 40-41.
Ilkana Goja
Dit artikel is tot stand gekomen door onderzoeken van getuigenissen van ooggetuige op YouTube, krantenartikelen en persoonlijke gesprekken met de persoon zelf.
@Alle Rechten voorbehouden. Niets van deze website mag worden verveelhoudigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, of op welke ander wijze en/of door welke ander medium ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemmingen van Stichting TogetherStrong. Ook mag niet gerefereerd worden aan informatie ana deze site of artikelen zonder correcte bronvermelding naar Stichting TogetherStrong.